Author Archives: Marjon

  1. TraumaTraining, wat kun je verwachten

    Leave a Comment

    Het goed begrijpen van trauma en de effecten hiervan op gedrag zou voorliggend moeten zijn op allerlei interventies en goede bedoelingen. Als we collectief de enorme impact van trauma op het fysieke en mentale welzijn gaan begrijpen kan er pas echt ten goede iets veranderen. 

    Ingrid de Jong en ik blijven ons ontwikkelen en verwonderen en volgen doorlopend de internationale inzichten op dit gebied. Wat we zeker weten is dat er geen quick fix is. We weten dat er kennis nodig is en dat er in onze maatschappij veel meer herkenning en erkenning van trauma moet komen. En bovenal de bewustwording dat ook ongewenst en moeilijk verstaanbaar gedrag taal is en dat daar een behoefte onderzit die bijna altijd trauma gerelateerd is. En dat het soms heel hard werken is om los te komen van dat wat ooit eens bewust of onbewust zoveel pijn heeft gedaan.

    Wil je leren en ervaren en heb je de moed om ook naar je eigen patronen te kijken dan ben je van harte welkom op onze TraumaTraining. Wil je alvast wat lezen; kijk dan bij de blogs op onze site. 

  2. Traumasensitief handelen…. Hoe dan?

    Leave a Comment

    Trauma is hot. En terecht. Alle recente (wetenschappelijke) vooral internationale onderzoeken geven aan dat we niet om trauma heen kunnen als we goede zorg en goed onderwijs willen bieden. Er valt veel over trauma te lezen, veel over de effecten van trauma te leren en er valt ook nog eens veel aan de mentale en fysieke after-effecten van trauma te doen als we tenminste bereid zijn lichaam en geest weer te verbinden. 

    Maar er is nog een aspect en dat zit nog veel te veel in het verdomhoekje. Want om te denken dat ouders, professionals in de zorg en leerkrachten vrij zijn van vroegkinderlijk trauma is een illusie. Hoe wij ons gedragen komt ergens vandaan. Hoe wij op stress reageren of op onverwachte wendingen. Onze angsten, ons verdriet, onze onzekerheden, onze afhankelijkheden of juist onafhankelijkheden, onze verslavingen en onze voorkeuren komen niet zomaar uit de lucht vallen. Hoe wij reageren op de ander en hoe de ander op ons heeft alles te maken met onze eigen vroege ontwikkeling. 

    Als we kinderen zijn, creëren onze ouderfiguren onze gehele werkelijkheid. Kinderen komen “blanco” op de wereld en kopiëren in de eerste jaren van hun leven de programma’s van hun ouders, broers en zussen, grootouders, en andere verzorgers en leerkrachten. Veel programma’s, overtuigingen en trauma’s waarvan er niet één echt van ons zelf is. We kijken gedrag af en functioneren met een programma dat in oorsprong van een ander is. Soms voel je dat je anders wilt maar dit programma is zo diep ingebed in ons systeem dat het zich niet laat overschrijven door onze denkkracht. 

    Ons leven hangt van af van onze ouders of verzorgers met hun eigen bagage. Onze belangrijkste drijfveer is om liefde van hen te ontvangen, met hen verbonden te zijn, ons veilig te voelen en het gevoel te hebben dat wij ertoe doen. Als kind kunnen wij onze ouders niet zien als mensen met hun eigen overtuigingen, trauma, hun eigen verleden en hun eigen problemen. Alles wat zij doen, personaliseren we. Dat is de reden waarom veel volwassenen zich nog steeds schuldig of beschaamd voelen omdat ze ‘lastige’ kinderen of pubers zijn geweest. Of voelen zij zich schuldig rond het vermeend veroorzaken van gebeurtenissen zoals echtscheiding of andere voorvallen. 

    De grootste factoren van invloed op onze neurale paden, de gedachten en gedragspatronen in ons brein en de reacties van ons zenuwstelsel, zijn onze ouderfiguren. Terwijl ze ons verbaal zaken op het gebied van de gezins- of cultuur normen en waarden leerden, leerden ze ons nog veel meer zaken non-verbaal. Met betrekking tot de meeste van deze zaken zijn ouders zich niet bewust dat ze op deze manier kennis overdragen en patronen bij hun kinderen als een softwareprogramma installeren. Daarbij zijn kinderen als “sponzen” en nemen alles op wat zij horen en zien.

    Met een beetje geluk rol je min of meer soepel naar volwassenheid. Maar ook dan blijven je patronen latent aanwezig en zullen zich vooral in stressvolle dynamieken de boventoon voeren. Juist als je een ouder bent van een kind met een diagnose of als je als professional in een setting werkt met kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, ben je bijna verplicht aan de ander om ook je eigen patronen en gedragingen eens onder de loep te nemen. Want ja…., ook jij hebt bewust en onbewust en gewild en ongewild invloed op het gedrag van een ander. Hoe meer je je eigen patronen bewust hebt hoe minder van je eigen bagage je over de ander kiepert. Hoe mooi is dat!

    J. in de jeugdzorg zegt: Als ik zie dat een van de begeleiders op een bepaalde manier binnenkomt, en dat hoor ik en zie ik aan de manier van lopen, ik zie iets in zijn houding, aan zijn ogen, daar waar zijn ademhaling zit. Minimale dingetjes die anders zijn dan wanneer het leuk is op de groep. Dan weet ik al dat er ergens op de ochtend een escalatie gaat komen waar ik de schuld van krijg. Ik vind dat niet eerlijk. Wij krijgen zo vaak de schuld door de pestbui van de volwassenen. Laten ze eerst maar eens naar zichzelf kijken.

  3. Leestip: De Mythe van normaal – Gabor Maté

    Leave a Comment

    Ik ben gefascineerd door de kennis en toch de wel zeer baanbrekende inzichten van Gabor Maté. Zijn nieuwste boek is een dikke pil van net geen 500 pagina’s. Geen werkje voor de ontspanning maar een boek vol met kennis en wetenschappelijke onderbouwingen over “trauma, ziekte en heling in een toxische maatschappij”. 

    Ik vind het zware enorm boeiende en inmiddels ook vertrouwde kost met veel verwijzingen naar recente wetenschappelijke onderzoeken. 

    Gabor Maté stelt dat (subjectieve) vroege stress – trauma een enorme impact heeft op de ontwikkeling van jonge kinderen. Dit op het gebied van hun fysieke en mentale gezondheid. Maté stelt ook dat uit wetenschappelijk onderzoeken blijkt dat de leefomgeving, onze leefomstandigheden veel bepalender zijn dan onze genen. Vroegkinderlijk trauma ligt volgens hem en vele andere wetenschappers aan de basis van o.a auto-immuunziekten, psychische diagnoses, transseksualiteit, verslavingen, darmen, astma, eetproblemen, cognitieve ontwikkeling. Onze gezondheid, mentaal en fysiek, staat volgens vele recente onderzoeken direct in verband met onze relaties. De kwaliteit van zorg door met name de moeder in de jonge jaren van een kind bepaalt zijn of haar fysieke en mentale gezondheid. 

    Maar wie wil dit nu horen. Het is tot op heden een zeer delicaat onderwerp wat bij ouders en hulpverlening nog steeds veel ongeloof en weerstand oproept. Wij ervaren dit ook als wij in onze trainingen en lezingen over trauma vertellen. Trauma kennis schudt niet zo zachtzinnig alles van z’n plek. 

    En het is vaak ook enorm pijnlijk. Maar alle nieuwe kennis die er rond trauma is maakt het ook heel hoopvol omdat door de nieuwe inzichten ook nieuwe mogelijkheden tot echt herstel zijn ontstaan. 

    Met al deze kennis is preventie nog belangrijker dan ooit. 
    We kunnen echt niet om meer de traumawetenschap heen. Laten we ons openstellen!

    De achterflap: In De mythe van normaal, over trauma, ziekte en heling in een toxische maatschappij ontleedt Gabor Maté de onderliggende oorzaken van onze fysieke en emotionele malaise, en legt hij verbanden tussen ons persoonlijk lijden en de druk van het jachtige bestaan. Wij zijn geneigd te geloven dat ‘normaal’ gelijk staat aan ‘gezond zijn’. Maar hoe gezond is die norm nu echt? Maté ontdekte dat de gangbare definitie van ‘normaal’ niet juist is: vrijwel alle ziekte is een natuurlijke weerspiegeling van het leven in een ongezonde samenleving, waarin gezondheidszorg steeds verder van onszelf af is komen te staan. In dit inzichtrijke en invoelende boek laat hij ons zien dat de sleutel tot genezing ligt in het herstel van onze medemenselijkheid en het omarmen van onze authenticiteit, ongeacht de maatschappelijke verwachtingen.

  4. Kinderen met trauma verdienen beter want we vragen van deze kinderen het onmogelijke

    Leave a Comment

    Steeds weer opnieuw voel ik verbazing… als ik tijdens trainingen en overleggen in de jeugdzorg en onderwijs hoor hoe naar kinderen met gedrag, dat als ongewenst wordt betiteld, wordt gekeken en hoe zij worden bejegend.

    Gedrag is taal

    Wat is het toch in het zorg- en onderwijslandschap dat nog steeds, vanuit een doorgaans positieve intentie, ingezet wordt op het controleren en beheersen van gedrag doormiddel van straffen en belonen? 

    Gedrag is het enige waarneembare. Gedrag is taal. Het zegt veel, zo niet alles over het proces waar het kind in zit. Gedrag dat, als storend en ongewenst wordt ervaren, is overlevingsgedrag. Super functioneel voor het overleven. Heel naar voor het kind zelf en zijn of haar omgeving. Het is doorgaans geen bewust ingezet gedrag, ook al lijkt dat soms wel zo. En ook al is het bewust ingezet gedrag, dan nog is er waarschijnlijk een noodzaak en een gebrek aan repertoire om het anders te doen. Het gedrag komt ergens vandaan en dat is in de regel vanuit trauma. Overigens is het gedrag van de ander ook taal en niet zelden komt dit ook vanuit een eigen onderlaag, waardoor er meer aandacht gaat naar beheersing van het gedrag van de andere dan naar oprechte verbinding met die ander.

    Tijdens trainingen waarin we een opsomming vanuit wetenschappelijke bronnen laten zien over wat trauma veroorzaakt en wat het gevolg hiervan is horen we vaak; “dat heeft toch iedereen”, “dat is toch niet zo erg”. Maar dat is het wel en er is een enorm gebrek aan kennis van de effecten van trauma, laat staan kennis rond de preventie van trauma. 

    Ergens in je jonge leven trauma opgedaan hebben is ontzettend erg en heeft effect op de rest van je leven. Trauma gaat om het (on)bewust ervaren van doodsangst. Trauma is de belangrijkste oorzaak van mentale en gedragsproblemen. Trauma ontstaat door bedreigende omstandigheden in de kinderjaren in de hechte relaties waaraan wij als kind niet konden ontkomen, zoals in de relatie tussen ouders en kind. Deze traumaervaringen hebben ook vandaag nog invloed op de chemische balans in ons lichaam en hebben een negatief effect op ons mentale en fysieke welzijn. Trauma is de oorzaak van veel problemen, conflicten, ziekten, verslavingen, depressies, angsten en geweld. 

    We willen onszelf liever niet als slachtoffer van trauma zien. We willen niet zien dat ook wij traumatische situaties en omstandigheden hebben meegemaakt. Dat wat we moesten ontberen om ons veilig en geliefd te voelen is evengoed een opmaat voor trauma. Trauma gaat niet over ons wordt al snel gedacht. Trauma is echter veel breder dan we ons voorstellen en het laat blijvende littekens achter, of we ons er nu bewust van zijn of niet.  

    Volgens de bekende traumadeskundige Dr. Bessel van der Kolk zijn de meeste, zo niet alle, trauma ervaringen preverbaal. Dat betekent dat het voorval of de voorvallen hebben plaatsgevonden voor je als kind in staat was er woorden aan te geven. Peter Levine, ook een internationaal bekende traumadeskundige, verwoordt het als volgt; “Trauma is misschien wel de meest vermeden, genegeerde, miskende, ontkende, verkeerd begrepen oorzaak van menselijk lijden”.

    Vroegkinderlijk trauma

    In de Verenigde staten is er in de jaren negentig een grootschalig ACE (Adverse Childhood Experiences) onderzoek uitgevoerd naar de top tien van nadelige jeugdervaringen tot 18 jaar.  De nadelige ervaringen zijn bijvoorbeeld: geweld, misbruik, verwaarlozing, overlijden gezinslid maar ook de ervaringen van het niet veilig voelen, straffen en genegeerd worden en het missen van verbondenheid. Middelengebruik door ouders en mentale gezondheidsproblemen van ouders. Ook het ervaren van instabiliteit door scheiding van ouders. Tel hierbij ook nog het missen van het (subjectieve) gevoel dat er van je gehouden wordt. Want dat wat je wel had moeten hebben maar moest ontberen is ook een trauma ervaring.  

    ACE’s worden gelinkt aan chronische gezondheidsproblemen, mentale problemen, problemen met middelengebruik en grensoverschrijdend gedrag in de adolescentie en volwassenheid. ACE’s hebben ook een negatieve invloed op cognitieve prestaties en verminderen kansen op werk en een goed inkomen. 

    Ook wij hebben onlangs (november 2022) een klein onderzoek uitgezet (1042 respondenten) en de uitkomsten komen overeen met de uitkomsten van de grootschalige onderzoeken zoals van TNO[1] uit 2016. 

    Uit ons onderzoek kwam o.a. het volgende:

    Van de 1047 respondenten gaven 170 personen aan 0-3 trauma ervaringen te hebben. De overige (877 personen) respondenten gaven aan 3 of meer trauma ervaringen te hebben waarbij 6 tot 7 trauma ervaringen het hoogst (308 personen) scoorde.

    (Aantal ACE’s voor het 18e levensjaar)

    Het hebben van 1 trauma ervaring in de jonge jaren geeft vaak niet zo veel problemen. 2 ervaringen zijn al wat meer problematisch. Vanaf 3 traumatische kind/jeugdervaringen is de kans op allerlei ziekten en mentale problemen enorm aan het stijgen. 

    Wij hebben ook zo de oplossing niet. Wat we wel weten uit de internationale onderzoeken en kennis op het gebied van trauma is dat praten over trauma niet helpt. Trauma is opgeslagen in het lichaam en een cognitieve aanpak werkt niet op een systeem dat zoveel krachtiger is dan ons cognitieve brein. De traumahistorie is dus veel minder belangrijk dan het vaak lijkt. De verhalen die wij onszelf en anderen vertellen zijn de verhalen die we durven, kunnen en mogen vertellen. Ook verbergen wij verhalen voor onszelf om de eenvoudige reden het in ons onbewuste is opgeslagen en het verbergen van het verhaal door ons eigen brein nog steeds een overlevingsstrategie is. 

    Vaak zijn er ook geen herinneringen aan het trauma. En nog vaker zijn er geen herinneringen aan het krijgen van troost en het veilig voelen. Als je dat gevoel niet kent dan kun je maar weinig met cognitieve therapie of EMDR. Van der Kolk raadt EMDR bij kinderen af vanwege het feit dat zij veel voorvallen niet kunnen herinneren. Kinderen met trauma hebben het nodig zich weer veilig te voelen. Medicatie onderdrukt het gevoel dat er is maar lost het gevoel van de intense basis onveiligheid niet op. Soms ook hebben mensen ook alleen maar hun eigen traumaverhaal en levert dit hun de aandacht op die ze zo nodig hebben. En vaak houdt hulpverlening het juist in stand door te veel aandacht te hebben voor steeds maar weer het verhaal en geen goede hulp te bieden. 

    Dat wat jou of jouw kind helpt is een zoektocht. Het helpt als je begint met kennis te krijgen van wat precies nu trauma is en wat de effecten zijn op het leven. 

    Een kleine tip: 

    Twee vragen uit ons onderzoek waren: 
    Werd je als kind thuis of op school weleens afgewezen, gepest, genegeerd of geïsoleerd (zoals de strafstoel)?
    Bijna 75% van de respondenten gaf hier het antwoord ja

    Ben je van mening dat je als kind te weinig liefdevolle omhelzingen, ‘ik hou van jou’s’ en/of positieve aandacht van je opvoeder(s) hebt gekregen?
    Meer dan de helft van de respondenten gaf hier een “Ja”. 

    Dat lijkt ons een mooi begin: Minder straffen en negeren en veel meer “Ik hou van jou’s”

    Ingrid de Jong MSc
    Marjon Kuipers MSc
    Gedragsanalisten 
    www.traumatrainigen.nl
    www.jitenjon.nl


    [1] TNO-2016-R11157.pdf. (2016). Ingrijpende jeugdervaringen (ACE) bij leerlingen in groep 7/8 van het regulier basisonderwijs (Nr. 2016-R11157). Augeo Foundation Jongerentaskforce.

  5. Ons Trauma

    Leave a Comment

    Hoe gewenst we ook zijn en hoe liefdevol we ook zijn ontvangen en opgevoed, ons jonge leven begint met trauma. Trauma is de belangrijkste oorzaak van mentale problemen en ook, zoals uit recente onderzoeken blijkt, een grote oorzaak van fysieke gezondheidsproblemen. Volgens de bekende traumadeskundige Bessel van der Kolk zijn de meeste, zo niet alle, traumaervaringen preverbaal. Dat betekent dat het voorval of de voorvallen hebben plaatsgevonden voor je als kind in staat was er woorden aan te geven. Peter Levine, ook een internationaal bekende traumadeskundige, verwoordt het als volgt; “Trauma is misschien wel de meest vermeden, genegeerde, miskende, ontkende, verkeerd begrepen oorzaak van menselijk lijden”.

    Als we kinderen zijn, creëren onze ouderfiguren onze gehele werkelijkheid. Kinderen komen “blanco” op de wereld en kopiëren in de eerste jaren van hun leven de programma’s van hun ouders, broers en zussen, grootouders, en andere verzorgers en leerkrachten. Dit zijn veel programma’s, overtuigingen en trauma’s waarvan er niet één echt van ons zelf is. We kijken gedrag af en functioneren met een programma dat in oorsprong van een ander is. Soms voel je dat je anders wilt maar dit programma is zo diep ingebed in ons systeem dat het zich niet laat overschrijven door onze denkkracht. 

    Ons leven hangt van af van onze ouders met hun eigen bagage. Onze belangrijkste drijfveer is om liefde van hen te ontvangen, met hen verbonden te zijn, ons veilig te voelen en het gevoel te hebben dat wij ertoe doen. Als kind kunnen wij onze ouders niet zien als mensen met hun eigen overtuigingen, trauma, hun eigen verleden en hun eigen problemen. Alles wat zij doen, personaliseren we. Dat is de reden waarom veel volwassenen zich nog steeds schuldig of beschaamd voelen omdat ze ‘moeilijke’ kinderen zijn geweest. Of voelen zijn zich schuldig rond het vermeend veroorzaken van gebeurtenissen zoals echtscheiding of andere voorvallen. 

    De grootste factoren van invloed op onze neurale paden, de gedachten en gedragspatronen in ons brein en de reacties van ons zenuwstelsel, zijn onze ouderfiguren. Terwijl ze ons verbaal zaken op het gebied van de gezins- of cultuur normen en waarden leerden, leerden ze ons nog veel meer zaken non-verbaal. Met betrekking tot de meeste van deze zaken zijn ouders zich niet bewust dat ze op deze manier kennis overdragen en patronen bij hun kinderen als een softwareprogramma installeren. Daarbij zijn kinderen als “sponzen” en nemen alles op wat zij horen en zien.

    The way we talk to our children becomes their inner voice – Peggy O’Mara

    De top 5 van hetgeen wij bewust maar vooral onbewust van onze ouders leren:

    1. Relatiedynamiek: we leren hoe relaties functioneren door de eerste relaties waarvan we getuige zijn (tussen onze ouders, hun vrienden, familie en vreemden). We leren hoe deze relaties onderling communiceren en met elkaar omgaan. Deze patronen vormen de basis van hoe wij later functioneren in onze volwassen relaties.
    2. Grenzen: we leren grenzen door de grenzen die onze ouders modelleren (of juist niet modelleren). Als onze ouders duidelijke grenzen stellen en ook de grenzen van anderen respecteren, leren wij deze grenzen begrijpen en zelf ook toepassen. Als onze ouders geen gezonde grenzen kenden, konden wij als kind dit ook niet van hen leren. 
    3. Kernovertuigingen: we nemen alles in ons op wat door ouders over ons wordt gezegd en beschouwen het als 100% waarheid of realiteit. Waarbij we als kind niet weten dat het meeste van wat tegen ons of over ons wordt gezegd de emotionele toestand van onze ouders weerspiegelt. Het is niet de waarheid over wie wij zijn. Toch bepaalt hoe een ander in jouw jonge jaren over jou denkt jouw identiteit. En dit is ook bepalend voor de rol die jij inneemt in het leven. Onze vroege ervaringen creëren structuren in de hersenen (interne landkaart). Ervaringen die wij hebben als kind vormen ons. Ben je bij de ‘koelkast of de verwarming’ opgegroeid? Door jouw vroege ervaringen word jij wie je bent. Dit zorgt ervoor hoe jij de wereld ziet en hoe jij jezelf ziet. 
    4. Emoties: hoe we een ouder door stressvolle emoties zagen navigeren, werd ook hoe wij met emoties omgaan. We leerden van onze ouders om emotioneel reactief te zijn, of om bewust onze emoties te managen. 
    5. Zelfzorg: ouders die goed met hun geest/lichaam omgingen, leerden ons hetzelfde gedrag. Ouders die zichzelf verwaarloosden en ook hun eigen behoeften niet trouw waren, leerden ons onbewust dat onze lichaam en onze behoeften er niet toe doen.

    Effecten van trauma

    Trauma’s laten sporen na in je lichaam en geest. Tot voor kort dacht men dat een trauma ontstaat door heel ingrijpende zaken zoals adoptie, mishandeling, seksueel misbruik, verwaarlozing, oorlog, armoede, overlijden van een ouder, scheiding, geweld of een ramp. Trauma’s ontstaan misschien nog wel veel vaker op microniveau. Microtrauma’s zijn kleine gebeurtenissen die op het eerste gezicht niet zo ingrijpend lijken, maar door de herhaling een langdurig effect kunnen hebben. Vileine opmerkingen, kleine pesterijen, beledigingen, negatief taalgebruik bijvoorbeeld, maar ook afkeurende en minachtende blikken en de ‘stilte behandeling’ worden door Crastonopol ‘kleine moorden’ genoemd, die ervoor zorgen dat er een stapeling tot een groter trauma ontstaat. Daarbij niet te vergeten de trauma’s die ontstaan zijn in een vroegkinderlijke periode waarin er nog geen voldoende bewustzijn was. Ook het gebrek aan emotionele bedding bij de ouders staat garant voor het ontwikkelen van trauma. Helaas wordt er nog steeds veel gekeken naar de nare dingen die iemand in zijn leven heeft ervaren. Echter het ontbreken van de goede dingen die niet zijn gebeurd of die het kind niet heeft gekregen maar wat wel had gemoeten zijn even traumatisch.  

    De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar het ontstaan van trauma en de effecten hiervan op ons leven. De gevoelens die je ervaart en het gedrag dat je vanuit overleving vertoont voelen vaak vertrouwd. “Zo ben ik nu eenmaal”. Hierdoor wordt ook het eigen trauma zo vaak niet gezien en erkend. Het lastige aan het duiden van trauma is dat iedere traumaervaring een subjectieve ervaring is. Het is niet goed aan te tonen. De traumaervaring en de vaak levenslange trauma response wordt opgeslagen in het lichaam. Trauma zorgt voor een verstoorde fysiologische stressrespons lang nadat het trauma is ontstaan. Trauma is daarmee een biologisch probleem en geen psychisch probleem. Iedere psychische diagnose is een bedachte diagnose, gebaseerd op een gedragsbeschrijving. Wat als de gedragsuitingen eigenlijk normale reacties zijn op abnormale omstandigheden? Bestaan stoornissen dan wel of is het zoals Stephen Porges, de ontwikkelaar van de Polyvagaal Theory, suggereert een enorm intense response op heel vroege stressoren?

  6. Trauma en verslaving

    Leave a Comment

    Een van de denkbeelden over verslaving is dat het om een soort keuze zou gaan. Een keuze die je maakt, omdat je niet slim genoeg bent of te weinig wilskracht bezit. De omgeving probeert te voorkomen dat iemand deze slechte keuze maakt en als hij toch wordt gemaakt volgt er straf in de vorm van isolatie. De boodschap luidt: “Je mag niet bij mij zijn als je zo bent.” De ultieme vorm van isolatie is de gevangenis. De directe omgeving, maar ook landelijke campagnes, proberen de keuze te voorkomen door te vertellen hoe slecht een verslaving is. Het komt erop neer dat je gewoon nee moet zeggen, het heeft immers met wilskracht te maken. Die aanpak is echter niet succesvol gebleken, dat blijkt wel uit de drastische toename van drugsoverdosissen in Amerika. Niemand wordt wakker met de ambitie om drugs te gebruiken of verslaafd te raken. Een ander idee is dat het om een ziekte van het brein gaat, dat extra gevoelig is voor die middelen. Als een soort chronische ziekte, die genetisch is bepaald. Vroeger geloofde men zelfs dat er een gen voor alcoholisme bestond, ook al is dit nooit wetenschappelijk aangetoond. Gabor Maté verstaat onder verslaving iedere vorm van gedrag waaraan iemand tijdelijk plezier en verlichting beleeft en daardoor hunkert naar meer, maar deze persoon ondervindt er negatieve consequenties van op de langere termijn en kan/wil het gedrag niet opgeven ondanks deze negatieve gevolgen. Dat kan om drugs gaan, nicotine, cafeïne, shopping, werk, seks, pornografie, eten, internet, telefoons, gokken enzovoorts. Het gaat om de interne relatie met het gedrag; levert het tijdelijk plezier en verlichting op? En kan/wil ik het opgeven? Nee? Dan gaat het om een verslaving. Wat levert die verslaving je op? Bijvoorbeeld innerlijke rust of een gevoel van controle, ertoe doen, gevoel van vitaliteit, vermijden van lijden. Je wilde een probleem oplossen als een soort zelfmedicatie. De verslaving veroorzaakte echter een nieuw probleem, maar het was niet het primaire probleem. Wat gebeurde er iemands leven waardoor dit uitvloeide in een verslaving? Iedere verslaving is veroorzaakt door een wanhopige poging een levensprobleem op te lossen. Nogmaals, niemand kiest ervoor verslaafd te raken en geen verslaving is erfelijk, maar het gedrag kan wel vaker voorkomen door bepaalde familiaire omstandigheden, bijvoorbeeld door een verslaafde ouder.

    De zeven invloeden van trauma op een verslaving[1]

    Trauma betekent in het Grieks letterlijk ‘wond’. Als die wond geneest, ontstaat er een litteken en de huid van een litteken voelt anders dan de originele huid. Het is harder, minder soepel, strakker. Het maakt hierbij niet uit of het om een fysiek of emotioneel trauma gaat. Er ontstaat altijd een litteken in de vorm van een beperking van het functioneren. 

    Het gaat er bij trauma om wat er binnenin je gebeurt door wat je is overkomen. Stel dat je een sterk onderbuikgevoel hebt dat er iets niet goed voelt en je negeert dat gevoel: dat is de eerste invloed van trauma, een disconnectie van jezelf. Hoe lang zou je in de natuur overleven als je niet naar je onderbuikgevoel zou luisteren? 

    De tweede invloed is de disconnectie met andere mensen. Je voelt je geïsoleerd en eenzaam. 

    De derde is het negatieve beeld dat je van de wereld krijgt. Als je de wereld als vijandig en gevaarlijk ziet, leef je in een andere wereld dan wanneer je het ziet als een veilige plaats waar je je thuis voelt. 

    De vierde invloed is de pijn die trauma veroorzaakt. Als de wond niet goed wordt geheeld, zal iemand altijd op zoek blijven gaan naar een vlucht om deze pijn niet te hoeven voelen. Nummer vijf is de ontwikkeling van ons brein. En de zesde invloed zorgt ervoor dat je je gaat schamen voor wie je bent. Nummer zeven maakt het moeilijk in het heden te leven, want het lichaam reageert steeds vanuit de pijnlijke ervaringen uit het verleden. En dat heeft niet alleen effect op jezelf maar ook op je omgeving. 

    We reageren sowieso nooit objectief op wat er gebeurt, we reageren altijd vanuit onze perceptie van wat we dénken dat er gebeurt. Je afgewezen voelen is geen gevoel, maar een perceptie van wat er volgens jou gebeurde. En het gevoel dat erbij hoort is pijn. Als je als kind niet voelt dat je geaccepteerd wordt voor wie je werkelijk bent en daardoor de connectie met jezelf en anderen verliest, is dat een traumatische ervaring. Niet iedereen met een traumatische ervaring wordt verslaafd, maar iedereen met een verslaving is wel ooit getraumatiseerd. 

    Wanneer iemand als kind het gevoel had niet welkom te zijn, kan deze persoon zich ontwikkelen tot een werkverslaafde dokter, zodat veel mensen hem nodig zullen hebben. Alleen maar om te bewijzen dat hij wel degelijk belangrijk is. Maar intussen geeft hij zijn kinderen te weinig aandacht, waardoor zij denken dat ze niet welkom zijn. En heeft hij dus ongewild zijn trauma doorgegeven aan zijn kinderen. Er is een groot verschil tussen bewuste overtuigingen en onbewuste overtuigingen. Iemand die erg succesvol en zelfverzekerd lijkt te zijn, kan de onbewuste overtuiging hebben dat hij niet goed genoeg is om van te houden. Een bewuste overtuiging kan zijn dat het geluk van de kinderen de hoogste prioriteit heeft, maar onbewust wordt het werk belangrijker gemaakt. Belangrijk is om de kettingreactie te doorbreken, zodat ouders hun trauma niet meer doorgeven aan hun kinderen. Negatieve ervaringen die kunnen leiden tot een verslaving zijn te vinden in de vroege kindertijd. Die ervaring zorgden ervoor dat een gezonde hechting met een of beide ouders niet mogelijk was. Voorbeelden hiervan zijn: fysiek, emotioneel en seksueel geweld, het overlijden van een ouder, verwaarlozing, (langdurige) afwezigheid door gevangenisstraf van een ouder, mentaal zieke ouder, echtscheiding, verslaafde ouder etc. Hoe meer van deze factoren speelden, hoe groter de kans op een verslaving. 

    Er wordt momenteel ook onderzoek gedaan naar andere factoren, zoals de invloed van racisme en armoede in de vroege kindertijd op de ontwikkeling van verslavingsgedrag. Volgens Gabor Maté hebben niet alleen de slechte dingen die een kind zijn overkomen invloed, maar ook het gebrek aan goede dingen die het kind hadden moeten overkomen. Dit is echter moeilijker te onderzoeken, omdat veel mensen zich dat niet kunnen herinneren. En bedenk dat de ouders het vaak niet eens doorhadden dat het kind de connectie aan het verliezen was. Door hun eigen disconnectie konden ze de behoefte niet herkennen en zich niet goed afstemmen op wat het kind nodig had. Het kind vat het gebrek aan hechting echter wel persoonlijk op, ziet de ouders als de goede, slimme, machtige volwassenen die alles bewust doen, en trekt daaruit vergaande een conclusie voor zichzelf, zoals “als die volwassenen ervoor kiezen niet van mij te houden, ben ik het niet waard om van te houden”. En de pijn van die conclusie wordt vervolgens vaak jarenlang onderdrukt of verpakt achter een pleasend masker. Pleasen lijkt voor dat kind dan de enige optie op dat moment om tegen de wereld te zeggen, “ik doe mijn best, hou van mij”. En een kind kan de pijn nog niet zelf oplossen, dus vloeit het vaak over in een verslaving om het te onderdrukken. Een belangrijke stap in de heling van verslaving is het nemen van verantwoordelijkheid voor het gedrag. Wanneer je je kinderen te weinig aandacht hebt gegeven, erken dat dan. Niet vanuit schaamte, want je deed je best, je kon niet beter op dat moment. Je was je op dat moment er niet bewust van wat je nu wel weet over jezelf. Verantwoordelijkheid nemen voor het gedrag geldt zowel voor degene die verslaafd is als voor de directe omgeving. Wanneer de ouders en andere direct betrokkenen hun aandeel erkennen vanuit een eigen traumaverleden en de huidige kennis, is dat zeker helpend voor het helingsproces van iedereen. Het gaat niet om schaamte en schuld, maar het eigenaarschap nemen van gedrag vanuit een compassie voor jezelf. Hoe sterker iemand getraumatiseerd is hoe eerder deze persoon zal reageren vanuit een onbewuste reflex in plaats van een bewuste respons. 

    Om een verslaving te kunnen weerstaan is het nodig weer meer vanuit een bewuste respons te kunnen reageren. Dat heeft niets met wilskracht te maken. Er is bij verslaving vaak niet eens sprake van de macht om iets te willen, een verslaafde wordt gedreven door de verslavingspatroon. Het is dus belangrijk te onderzoeken wat de bewuste respons blokkeert. Iemand kan pas verantwoordelijkheid nemen als deze persoon zich bewust is van het gedrag. Als je het niet weet, kun je er ook geen verantwoordelijkheid voor nemen. Verslaving betekent letterlijk dat je slaaf geworden bent van een gewoonte. Op het moment dat je verantwoordelijkheid kunt nemen, levert dat vrijheid op en ben je niet langer een slaaf. 

    Verslaving en compassie

    Vraag jezelf eens af of er weleens momenten zijn waarop je niet zegt wat je zou willen zeggen. Of niet vraagt wat je zou willen vragen. Misschien omdat je bang bent voor wat de omgeving daarvan denkt. Komt het dom over of is het irrelevant? Is dat de eerste keer in je leven dat je je stilhield? Waarschijnlijk niet. Dat betekent dat je nog steeds reageert vanuit het verleden als het kleine kind dat zich stilhield. Of denk je soms dat jouw bijdrage minder belangrijk is dan die van een ander? Is het terecht dat jij dat oordeel over jezelf velt? Waarop is dat oordeel gebaseerd? Het kan zijn dat je jezelf kleiner hebt gemaakt omdat je bijvoorbeeld dacht dat je moeder de alcohol belangrijker vond dan haar kind. En toen je aangaf dat je het niet meer aan kon en je grens trok, werd het contact verbroken. Voor jou een bevestiging dat de alcohol het van jou had gewonnen. En ondanks dat er misschien geen contact meer tussen jou en je moeder is, voel je je toch niet bevrijd. Het contact is weliswaar verbroken, maar jullie relatie niet. Wat in een dergelijke situatie kan helpen is compassie. Compassie verbreekt de traumaketting en is een opening naar heling. Compassie zorgt ervoor dat je niet meer afhankelijk bent van de liefde en belangrijkheid die je van anderen nodig hebt, maar de macht voelt om weer van jezelf te houden. Hierdoor zal de boosheid of pijn plaatsmaken voor een medeleven voor de situatie van een verslaafde in jouw omgeving. Vaak geloven we dat een ander ons pijn aandoet, terwijl we onszelf de pijn aandoen door de huidige situatie te koppelen aan onze perceptie uit het verleden. Je hoeft je niet te schamen omdat je verslaafd bent, je bent verslaafd omdat je je schaamde. Je hoeft je niet te schamen omdat jij je trauma hebt doorgegeven aan je kinderen, je hebt je trauma doorgegeven aan je kinderen omdat jij je schaamde. De grootste impact van trauma is dat het ons onmogelijk maakt in het heden te leven. Als we met compassie naar ons gedrag en dat van anderen kunnen kijken, als we onze verantwoordelijkheid kunnen nemen voor ons aandeel, we kunnen erkennen welk destructief gedrag we hebben vertoond vanuit onze perceptie in het verleden, dan zijn we onderweg naar heling van de disconnectie met onszelf en onze omgeving.

    Verslaving en ADHD kennen eenzelfde soort symptoom, namelijk het gebrek aan impulsregulatie. Als je honger hebt en je ziet iemand een broodje eten, is de impuls die je brein verstuurt om het broodje af te pakken. Dat is een impuls. Daar is op zich niets mis mee, je brein wil ervoor zorgen dat je geen honger meer hebt. Je neocortex zorgt er echter voor dat je het niet doet, want “dat is niet jouw broodje, dat kun je niet maken” enzovoorts. Dat heet impulsregulatie. Kinderen hebben nog geen goed ontwikkelde impulsregulatie. Misschien is bij mensen met ADHD en een verslaving de impulsregulatie ook niet goed ontwikkeld. Wanneer we dit vergelijken met de plantenwereld, wat doen we als een plant zich niet goed ontwikkelt? Dan gaan we kijken naar de omgevingsfactoren; krijgt hij voldoende of te veel water, licht, voedingsstoffen, temperatuur etc. Wat als we dat ook zouden doen bij mensen met een minder goed ontwikkelde impulsregulatie? Wat zijn de omgevingsfactoren in deze wereld die daaraan bijdragen voor deze mensen? Zou dat beter voor hen kunnen werken dan de verslaving als een ziekte of een keuze te zien?

    Dopamine en opiaten

    Dopamine speelt een belangrijke rol bij verslaving, met name bij verslavingen zonder extern middelengebruik. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een seks-, game- en gokverslaving. Bij een gokverslaving gaat het niet om het geld, maar om de dopaminerush wanneer je wint. Een seksverslaafde is niet verslaafd aan seks, maar verslaafd aan het zich gewild en geliefd voelen. Wanneer het alleen om seks zou gaan, dan zou er namelijk geen probleem zijn. Opiaten zijn sterke pijnstillers voor zowel fysieke als emotionele pijn. We hebben interne opiaten, zoals endorfine, die kunnen samenwerken met externe opiaten. Voor ons brein maakt het in dat geval niet uit of het om plantaardige of chemische opiaten gaat. Om echt te kunnen begrijpen hoe het komt dat mensen tot levensbedreigende situaties kunnen gaan in hun verslaving, is het nodig te weten wat de opiaten in ons lichaam doen. Zoals gezegd is, ze zorgen voor pijnstilling. Pijn is noodzakelijk om ons in leven te houden, anders zouden we niet weten dat er iets mis is. Maar te veel pijn is ondragelijk en wanneer onze interne opiaten het niet meer aan kunnen, grijpen we vaak naar externe hulpmiddelen. De tweede functie van opiaten is het bereiken van het gevoel van plezier en beloning. En de belangrijkste functie van opiaten is te zorgen voor verbinding tussen mensen. Zonder een goede hechting, kan een mens niet overleven. Dus de motivatie om verbinding te voelen is enorm groot. Bij een experiment met baby muizen hebben ze de endorfinereceptoren verwijderd, waardoor de kleintjes niet meer om hulp van hun moeder riepen. Wat zou dat in de wilde natuur voor hen betekenen, dat ze niet om hulp roepen bij gevaar? Bij een ander experiment werden de dopaminereceptoren verwijderd. De muizen hongerden zichzelf uit, terwijl er op een korte afstand eten lag. Ze hadden geen enkele levenslust. Hoe zou ons leven eruitzien zonder dopamine? 

    Genezing van een verslaving

    Gabor Maté heeft ooit aan een heroïneverslaafde vrouw gevraagd wat de heroïne voor haar deed. Haar antwoord was: het eerste moment voelt het als een warme zelfknuffel, met andere woorden: zelfliefde. Hoe komt het toch dat sommige mensen wel verslaafd raken aan bijvoorbeeld heroïne of alcohol en anderen niet? Die middelen op zichzelf zorgen niet voor een verslaving, anders was iedereen die het ooit had gebruikt verslaafd geraakt. Hetzelfde geldt voor eten. Te veel of te weinig eten ligt niet aan het eten zelf. Verslaafden hebben vaak een minder goed ontwikkelde impuls- en stressregulatie. Zij proberen de stress te reguleren met behulp van de verslavende factoren, omdat het hen zonder die hulp intern niet lukt. Kinderen hebben geen enkele stressregulatie. Een baby houdt stress totdat het opgepakt en gerustgesteld wordt. De architectuur van ons brein is een voortdurend proces dat al voor de geboorte begint. De ontwikkeling van het brein zorgt er mede voor of iemand verslavingsgevoelig zal zijn. Wanneer een moeder tijdens de zwangerschap veel stress ervaart, heeft dat invloed op de ontwikkeling van het brein van haar kindje. Daardoor hebben kinderen die geadopteerd zijn een grotere kans op verslaving. Per definitie heeft een moeder die haar baby afstaat immers last van stress. Daarnaast worden ze na de geboorte afgestaan, wat ook een gevoel van afwijzing stimuleert. Dit heeft zeker effect op de ontwikkeling van het brein. Het gebruik van drugs en andere middelen hebben ook invloed op de ontwikkeling van het brein. Er is een universeel proces in hetzelfde circuit van het brein waar die ontwikkeling plaatsvindt. Het maakt dus niet uit of het om drugs, alcohol of een bepaald verslavend gedrag gaat. En het heeft totaal niets met intelligentie te maken, maar met de ontwikkeling van impuls- en stressregulatie. Het goede nieuws is de neuroplasticiteit van het brein. Dat betekent dat het brein het vermogen heeft zichzelf te herstellen als de juiste omstandigheden aanwezig zijn. Volgens onderzoek in California waren zelfs de laboratoriummuizen waarvan het brein was beschadigd, in staat zichzelf te herstellen toen de juiste condities voor hen werden gefaciliteerd. De juiste condities voor mensen zijn onder meer een veilige hechting, emotionele ondersteuning, onvoorwaardelijke acceptatie, gezonde voeding, lichaamsbeweging enzovoorts. Het gevaar echter voor de betrokkenen in de omgeving van de verslaafde is dat er een medeafhankelijkheid ontstaat. De ‘helper’ heeft het nodig dat de verslaafde afkickt om zichzelf beter te voelen. Er ontstaat dus eigenlijk verslavend gedrag om de verslaafde te redden. Het gaat dan niet meer om de verslaving, maar om de medeafhankelijkheid. We verbreken het intergenerationeel doorgeven van trauma door compassie te voelen voor onszelf en onze ouders. Hoe meer je een verslaafde duwt, hoe meer weerstand je zult krijgen. Probeer het maar eens. Als je tegen iemands hand duwt, zal deze persoon automatisch gaan tegenduwen. Niemand wil immers weggeduwd worden. Harm reduction bij drugsgebruik kan echter wel helpend zijn. Hierbij gaat het om het terugdringen van de gezondheidsschade van de verslaafde door het toedienen van een minder schadelijke vervanging van de drugs. Acceptatie van het gebruik staat hierbij voorop, waardoor de verslaafde niet gedwongen wordt te stoppen. Die acceptatie kan een positieve uitwerking hebben op het zelfbeeld en het beeld van de wereld voor de verslaafde. De essentie voor genezing ligt voor de verslaafde in het opnieuw vinden van zichzelf. Wanneer iemand kan geloven dat het beter kan worden, bijvoorbeeld door zich geaccepteerd te voelen, heeft dat een gunstigere invloed dan de pijn alleen maar groter te maken voor deze persoon. Ze hebben iemand in hun leven nodig die ze niet veroordeelt, maar accepteert, en ze de weg wijst en de mogelijkheden laat zien. 

    Ingrid de Jong MSc en Marjon Kuipers MSc


    [1] Bron Online course Healing Trauma and Addiction – Gabor Maté (2020)

  7. NEE!

    Leave a Comment

    Grenzeloos

    Grenzen en grensoverschrijdend gedrag, een actueel thema. Waar de grens ligt tussen gewenst en ongewenst gedrag is voor ieder mens verschillend. 
    Het duiden van grensoverschrijdend gedrag begint bij het duiden wat grenzen zijn en waar maatschappelijke, culturele en vooral ook persoonlijke grenzen liggen.

    Als grensbewoner, ik woon ca 500 meter van de Duitse grens, wandel ik graag in een natuurgebied dat zowel in Nederland als in Duitsland ligt. Het is een heel oud veengebied. Als ik daar wandel weet ik dat ik soms in het ene land en soms in het andere land ben. Omdat ik er al jaren kom, weet ik dat ik tijdens mijn wandeling grensoverschrijdend bezig ben, maar ik kan het niet zien. Het landschap oogt hetzelfde. De drassige paden lopen door.  In het gebied staan ongeveer 30 grenspalen, waarvan enkele 200 jaar oud zijn. In sommige staat een P (Pruisen) en aan de andere kant een (N) gegraveerd. Dat is de enige aanduiding en evengoed weet ik dan nog niet precies in welk land ik sta. 
    Marjon Kuipers

    Wat nogal eens een gevoelig misverstand is bij het bewaken van persoonlijke grenzen is dat er vaak gedacht en gezegd wordt dat anderen over jouw grens gaan. Maar even opletten; jij bent degene die weet waar jouw grenzen liggen, althans dat hoor je te weten. Dus jij bent ook degene die verantwoordelijk is voor het bewaken van jouw eigen grenzen. Geloof het, de ander heeft vaak echt geen idee waar jouw grens ligt en blijft soms net zolang doorgaan tot hij of zij ergens tegen aan botst. En soms volgt de botsing pas als je jezelf zo ongeveer helemaal bent kwijtgeraakt en dan is het een hele klus om jouw eigen terrein, jouw ziel en zaligheid en soms ook jouw eigenwaarde en zelfwaardering weer terug te vinden. Als jouw grenzen niet duidelijk zijn, of zelfs ontbreken ben je volledig afhankelijk van wat er in jouw omgeving plaatsvindt. Als jij jouw grenzen niet aangeeft ben je een speelbal van de grillen en emoties van anderen en loop je kans op verlies van je eigen identiteit, maar ook op het verlies van het nemen van je eigen verantwoordelijkheid voor je eigen geluk. Dit geldt even goed voor persoonlijke grenzen in het dagelijks leven als voor de persoonlijke grenzen in een professionele setting. En uiteraard is het een spanningsveld. Er blijven altijd mensen die vanuit hun positie, hun kracht of macht zich niets aan trekken van de grenzen van een ander. 

    Grenzen zijn gezond. Het hebben van grenzen maakt het mogelijk om verschil te ervaren tussen jezelf en de ander. Gezonde grenzen zijn flexibel en context gebonden. Hoe beter jij weet wat goed is voor jou, hoe flexibeler je zult zijn.

    Grenzen ontdekken

    Klinkt best makkelijk, grenzen bewaken. Maar dat is het meestal niet. In tegendeel. Het is hartstikke moeilijk. We zijn heel vaak grensoverschrijdend bezig naar onszelf en herkennen ook vaak de grenzen van een ander niet. Om een grens te kunnen bewaken en ze enigszins flexibel te kunnen hanteren moet je ze wel eerst ontdekken. Vaak ontbreken grenzen of zijn het ondoordringbare muren met massieve deuren geworden. Beide versies zijn op termijn niet zo goed voor je.  Let wel, het gaat niet over schuld of onschuld. Het gaat over interne processen. 

    Wat is jouw NEE waard?

    Grenzen ontdekken we als we jong zijn. we ervaren wat wel en niet prettig voor ons is. Onze opvoeders geven ons aan wat wel en niet getolereerd wordt. Heb je als kind de ruimte gekregen om jouw eigen grenzen te leren kennen? Hadden jouw ouders voldoende vertrouwen om jou met vallen en opstaan de wereld te laten ontdekken? Had je als kind de ruimte om “nee” te mogen zeggen of moest je altijd doen wat je gezegd of gevraagd werd. 

    Veel kinderen leren al heel jong dat hun “nee” niets waard is. Opvoeders en leerkrachten stellen, in plaats van het geven van een respectvolle instructie, vaak vragen aan kinderen waarop uiteindelijk alleen maar een “ja” geantwoord mag worden. Weigert het kind dan volgt er nogmaals dezelfde vraag, allen dan iets harder of duidelijker. Net zolang tot er een “ja” volgt. Met als gevolg dat het in je latere leven nauwelijks nog zin heeft om “nee” tegen iets te zeggen omdat je dan zo geconditioneerd bent geraakt dat het niet eens meer in je opkomt om het te zeggen. Je doet gewoon die rotklus op je werk erbij, je regelt het wel, je gaat naar een feestje terwijl je er geen zin in hebt, je regelt het hele huishouden naast je werk en je pikt in relaties dingen die jouw eigen kostbare ik ernstig te kort doen. Kortom, je bent voor ieders karretje te spannen. En als dat karretje dan te zwaar wordt zit jij met een rotgevoel of een burn-out omdat je het maar hebt laten gebeuren. 

    Nee leren zeggen dus. En om nee te leren zeggen is wat zelfonderzoek nodig. Wat is de reden dat “nee” er voor jou zo moeilijk is uit te persen? Word je nog wel aardig gevonden als je nee zegt? Wat probeer je in stand te houden door geen nee te zeggen? Ben je bang om iets of iemand te verliezen als je “nee” zegt? Of misschien verlam je wel van angst bij het idee ertegenin te gaan omdat je bang bent voor de reactie van de ander. Wat is trouwens het ergste dat jou kan gebeuren als je “nee” zegt?

    Als je in je jonge jaren niet geleerd hebt wat jouw grenzen zijn dan leer je niet goed om het onderscheid te maken tussen wat van jou is en wat van de ander. Dan weet je ook niet wat wel en niet schadelijk voor jou maar ook voor de ander is. Grenzen zijn nodig om gezond te kunnen opgroeien, maar vaak leren we ze niet goed omdat ook onze ouders hiermee worstelden. Het is een uitdaging om je grenzen goed en gezond te leren neerzetten omdat grenzen immers onzichtbaar zijn. De ervaringen met de overschrijdingen van jouw grenzen in de kinderjaren worden opgeslagen in je geheugendatabase en maken deel uit van je programmering. Hieruit ontstaat het coping mechanisme voor je latere leven. Bovendien is onbekend zijn met je eigen grenzen een grote trigger voor fysieke en mentale stress. De onbewuste overschrijding van je grenzen, door jezelf en door anderen, activeert namelijk ons stressresponssysteem en heeft daarmee invloed op ons immuunsysteem. Het kan ervoor zorgen dat je je neerslachtig en zelfs depressief gaat voelen. Het niet goed kunnen hanteren van gezonde grenzen kan roofbouw op jouw lichaam plegen en zorgt ook dat je mentaal niet in optimale staat verkeert. Geen goede gezonde grenzen betekent per definitie stress in je systeem.  En die stress in je systeem uit zich in gedrag. Gedrag is het enige waarneembare in ons contact met anderen. Dat maakt dat we elkaar over en weer beinvloeden en ongemerkt over en weer over onze grenzen gaan. 

    We zijn allemaal geraakt en gevormd door onze geschiedenis.  Onze ervaringen uit het verleden kan iedere beslissing die we nemen, iedere keuze die we maken sterk beïnvloeden. Vooral als deze ervaringen uit trauma voortkomen. Nog steeds wordt trauma gezien als het resultaat van een intense, levensbedreigende gebeurtenis of situatie zoals seksueel misbruik, overlijden van een ouder, scheiding, oorlog, geweld, misbruik of een ramp. Bijna altijd echter hebben we onze trauma ervaringen niet bewust, zijn ze vooral stil en subtiel en hebben deze ervaringen ons op een onbewuste laag diep geraakt. Trauma ontstaat door bedreigende omstandigheden in de kinderjaren in de hechte relaties waaraan wij als kind niet konden ontkomen zoals in de relatie tussen ouders en kind. 

    Trauma

    Deze traumaervaringen hebben ook vandaag nog invloed op de chemische balans in ons lichaam en hebben een negatief effect op ons mentale en fysieke welzijn. 

    Zeker als je een emotioneel onveilige kindertijd en jeugd hebt gehad, omdat jouw vader of moeder niet emotioneel beschikbaar waren, dan zal het je niet onbekend voorkomen dat je wanneer de stress erg hoog bij je is, gedrag toont dat je liever niet zou willen tonen. Jij als verstandige volwassene raakt getriggerd in een oude onbewuste kindpijn en of je het nu wilt of niet, voor dat je het weet sta je te schreeuwen, met deuren te smijten, je loopt weg, zegt je hele gemene dingen, maak je iets stuk of je bevriest en trekt je in jezelf terug. 

    Als de stress er niet is ben je toch nog heel hard bezig iedereen in jouw omgeving te vriend te houden, te pleasen met als onbewust doel niet afgewezen te worden. Je geeft je grenzen niet aan, sterker nog, je weet niet eens hoe dit moet. Toen je kind was dit gedrag functioneel overlevingsgedrag. Je ervoer letterlijk doodsnood als kind als jouw ouders niet beschikbaar waren dus onbewust paste je jouw gedrag aan. Zo zorgde je ervoor dat jouw ouders jou wel lief vonden. Maar vandaag de dag, in je relatie met je partner, vrienden of vriendinnen, je kinderen of met je collega’s en cliënten is het gedrag, hoe vertrouwd ook, niet meer functioneel. Sterker nog het zuigt je op termijn helemaal leeg. Je bent nl veel te hard aan het werk om liefde en erkenning te krijgen. Op te eisen zelfs. Je doet super goed je best, bij het perfectionistische af, om maar niet in de steek gelaten te worden, of geen afkeuring te ontvangen en het is nooit genoeg.

    Soms ook ben je argwanend. Lijkt het allemaal goed te gaan maar durf je niet te genieten, niet te vertrouwen dat het goed is, omdat jouw oude patroon is dat je toch niet goed genoeg bent en het voor jou niet is weggelegd. Je verzet je niet meer, bent gelaten. Je hebt gebrek aan energie en motivatie. Je bent niet vooruit te branden. Het is immers zinloos zoals je dat als kind al zo goed wist. 

    Soms ook ervaar je persoonlijke relaties als benauwend. Hou je het niet vol op je werk. Je hebt het gevoel dat je stikt en wil je het liefst de boel de boel laten en nieuwe situaties op zoeken. Een nieuwe partner, een nieuwe baan, een andere leefomgeving. Zolang je beweegt ben je veilig en kan niemand je pijn doen.

    We willen onszelf liever niet als slachtoffer van trauma zien. We willen niet zien dat ook wij als volwassenen (onbewust) ook traumatische situaties en omstandigheden hebben meegemaakt. Trauma is veel breder dan we ons vaak voorstellen en het laat blijvende littekens achter, of we ons er nu bewust van zijn of niet. En alleen jij kunt hier iets aan doen. Het lijkt wel lekker een ander de schuld te geven van het schuitje waar jij nu inzit. Maar zo werkt het niet. De ander heeft genoeg aan zichzelf en aan zijn of haar eigen traumapatronen. Jij moet dus aan de slag. Met jezelf. Stukje bij beetje herpak je jezelf. 

    De kunst is om zonder te verharden jezelf te herbouwen. 

    De eerste stap om beter met jouw onverwerkte patronen om te kunnen gaan begint met erkenning. Erkenning dat jou ooit iets zo geraakt heeft dat je patronen hebt ontwikkeld die jou hielpen te overleven. 

    De tweede stap is kennis. Gelukkig is er veel nieuwe kennis over trauma en het blijvende effect op ons functioneren. Want als jij weet wat er in jouw lijf gebeurt met de onbewust opgeslagen ervaringen en hoe het zit met de werking van jouw brein onder stress en de invloed op jouw gedrag dan maak je al een grote stap richting een nieuwe gezondere versie van jezelf. 

    Aanbevolen literatuur
    Adverse childhood experiences and their association with health-harming behaviours and mental wellbeing in the Welsh adult population. (2016). The Lancet.

    Bellis, M., Ashton, K., Hughes, K., Ford, K., Bishop, J., & Paranjothy, S. (2016). Adverse Childhood Experiences (ACEs) in Wales and their Impact on Health in the Adult Population. European Journal of Public Health26(suppl_1). https://doi.org/10.1093/eurpub/ckw167.009

    Capel, P. (2017). Het emotionele DNA (1ste editie). Van Duuren Media.

    Childre, D., & Rozman, D. (2005). Transforming Stress. New Harbinger Publications.

    Crastnopol, M. (2015). Micro-trauma (1ste editie). Taylor & Francis.

    Dana, D., & Porges, S. W. (2018). The Polyvagal Theory in Therapy : Engaging the Rhythm of Regulation. Ww Norton & Co.

    Fisher, J. (2018). Innerlijke zelfvervreemding overwinnen na trauma (1ste editie). Uitgeverij Mens!

    Hughes, K., Bellis, M. A., Hardcastle, K. A., Sethi, D., Butchart, A., Mikton, C., Jones, L., & Dunne, M. P. (2017). The effect of multiple adverse childhood experiences on health: a systematic review and meta-analysis. The Lancet Public Health2(8), e356–e366. https://doi.org/10.1016/s2468-2667(17)30118-4

    Jeong, H. J., Durham, E. L., Moore, T. M., Dupont, R. M., McDowell, M., Cardenas-Iniguez, C., Micciche, E. T., Berman, M. G., Lahey, B. B., & Kaczkurkin, A. N. (2021). The association between latent trauma and brain structure in children. Translational Psychiatry11(1). https://doi.org/10.1038/s41398-021-01357-z

    Kolk, Van Der, B. A. (2016). Traumasporen: het herstel van lichaam, brein en geest na overweldigende ervaringen (Dutch Edition) (01 editie). Uitgeverij Mens!

    Kuipers-Hemken, M., & Buma, S. (2020). Minder stress, minder autisme (1ste editie). SWP.

    Levine, P. A., & Frederick, A. (1997). Waking the Tiger. Adfo Books.

    Linden, A., & Mouwen, C. M. M. (2008). Jezelf en de ander / druk 2. Ankh-Hermes.

    Lovallo, W. R. (2015). Stress and Health: Biological and Psychological Interactions (NULL) (Third ed.). SAGE Publications, Inc.

    Maté, G. (2011). When the Body Says No. Knopf Canada.

    Minton, K., & Ogden, P. (2006). Trauma and the Body: A Sensorimotor Approach to Psychotherapy (Norton Series on Interpersonal Neurobiology) (1ste editie). W. W. Norton & Company.

    Ogden, P., & Fisher, J. (2015). Sensorimotor Psychotherapy: Interventions for Trauma and Attachment (Norton Series on Interpersonal Neurobiology). W. W. Norton.

    Porges, S. W. (2009). The polyvagal theory: New insights into adaptive reactions of the autonomic nervous system. Cleveland Clinic Journal of Medicine76(4 suppl 2), S86–S90. https://doi.org/10.3949/ccjm.76.s2.17

    Ruppert, F. (2019). Who am I in a traumatised and traumatising society? Van Haren Publishing.

    Van der Hart, O., Van Ochten, J. M., Van Son, M. J. M., Steele, K., & Lensvelt-Mulders, G. (2008). Relations Among Peritraumatic Dissociation and Posttraumatic Stress: A Critical Review. Journal of Trauma & Dissociation9(4), 481–505. https://doi.org/10.1080/15299730802223362

  8. Meer kennis van trauma daagt ons uit anders naar mentale klachten te kijken

    Leave a Comment

    De oorzaak van #trauma kunnen we verdelen in twee categorieën. De voor de hand liggende oorzaken en de minder vanzelfsprekende. Tot de voor de hand liggende oorzaken behoren onder andere oorlog, huiselijk geweld, seksueel misbruik, ernstige ziektes of verwondingen, adoptie, overlijden gehechtheidspersoon. 

    De minder vanzelfsprekende oorzaken lijken vaak op normale omstandigheden, maar worden vaker (onbewust) als traumatisch ervaren dan we misschien zouden verwachten. Kijk eens naar de onderstaande lijsten en let dan eens voorzichtig op hoe je reageert op elk item. Let op je lichamelijke sensaties, zoals tinteling, spierspanning, ademhaling, temperatuur, hartslag en dergelijke. Maar ook, zie je beelden voorbijkomen of gedachten, herinneringen, emoties. Observeer zo objectief mogelijk.


  9. Wat wordt er toch veel over het hoofd gezien als het gaat om trauma

    Leave a Comment

    Trauma behoeft dringend een herdefiniëring. Trauma is veel meer dan de meeste mensen denken. Het ervaren van trauma op jonge leeftijd heeft zo veel invloed op onze latere mentale en fysieke gezondheid en er is zo weinig aandacht voor, dat het lijkt alsof we er collectief niet “aan “willen. 

    De tijd heelt beslist alle wonden niet. Ook de kleine dingen waarvan als snel gedacht wordt dat ze niet traumatisch kunnen zijn, is voor degene die het betreft vaak wel traumatisch. En je gaat je ook niet beter voelen als een ander zegt dat je nu weer door moet en dat er wel ergere dingen zijn dan dat jij hebt ervaren. Trauma ervaringen zijn subjectief en persoonlijk. Een ander kan nooit voor jou bepalen of jij wel of geen trauma ervaringen hebt.

    Wat wordt verstaan onder trauma?

    Trauma wordt vaak in verband gebracht met heftige ervaringen zoals geweld, seksueel misbruik, overlijden van een ouder of oorlogssituaties. Natuurlijk zijn dat ook traumatische ervaringen. Trauma gaat veel verder dan dat. In de jaren 80 werden alle baby’s nog zonder verdoving geopereerd. Nu weten we dat dit bij een baby dezelfde stressreactie te weeg bracht als een soldaat ervaart in een oorlogssituatie. Trauma dus. Ook het verblijf in een couveuse blijkt achteraf voor kinderen, hoe klein ook, erg traumatisch te zijn. En evengoed ook operaties en nare ingrepen bij baby’s en jonge kinderen met verdoving. Nog steeds hoor je het advies; “laat maar huilen” terwijl huilen de enige manier van een baby is om aan te geven dat het niet okay is. Neem daarbij het hebben van ouders die vanwege hun eigen sores niet in staat waren de juiste emotionele zorg en nabijheid te bieden. Het gebrek aan veiligheid, verwaarlozing, kleine en grote afwijzingen (microtrauma) vanuit de ouders richting het kind. Hoge verwachtingen die ouders hebben en waaraan het kind niet kan voldoen. Pesten thuis en op school. De stress die deze trauma’s veroorzaken is gelijk aan het ervaren van doodsnood. Dat leest wellicht dramatisch. Maar in stress staat het denkende deel (neocortex) van het brein onder druk en is het niet meer mogelijk om situaties cognitief te beredeneren. Alleen het overleven telt nog. Dus los van het denken is het echt een regelrechte doodsbedreiging. 

    Als ouders maken of maakten wij ons allen “schuldig” aan het veroorzaken van trauma’s bij onze kinderen. En onze ouders weer aan die van ons. En daarvoor en daarvoor. En het “schuldig” zijn aan behoeft nuancering. Het gaat natuurlijk niet om schuld want ouders doen ook alleen maar dat waar toe zij in staat zijn. Wel gaat het om aandeel. Zoals de auteurs van “Trauma en ouderschap beschrijven (Ruismäki, 2021): Ouders die als kind zijn getraumatiseerd door verwaarlozing of misbruik, traumatiseren – ongewild en onbewust- ook hun kinderen. 

    Wanneer wij als kind geen veiligheid ervaren, in een stressvolle situatie terechtkomen of hulpeloosheid ervaren en niet in staat zijn om te vechten of te vluchten gaat het autonome zenuwstelsel van het lichaam over in een natuurlijke en automatische beschermende reactie. De eerste stressreactie is het klaar maken van het lichaam om te vechten en/of te vluchten. Als dat niet lukt, zoals het geval bij jonge kinderen, is de volgende fase het bevriezen of het bevrienden (fawning / dissociëren). Al deze reacties gaan gepaard met een groot shot adrenaline, gevolgd door een hoge dosis cortisol. Cortisol blijft tot wel 14 uur in het lichaam aanwezig voor dat het is afgebroken. Het is een krachtig herstellend stofje bij een kortstondige stresspiek maar Is de stresservaring chronisch dan wordt er constant cortisol afgegeven. Deze chronische afgifte van cortisol leidt tot grote schade aan de cellen en organen van het lichaam. Het verzwakt het immuunsysteem, veroorzaakt ontstekingen en is slecht voor de hersenen. 

    Deze cyclus van hoge stress en daarmee de permanente afgifte van stresshormonen legt een enorme druk op de mentale en fysieke gezondheid van de mens. Er is een sterk verband tussen de bewust en onbewust ervaren trauma’s uit de kindertijd en mentale en fysieke aandoeningen.

    Onderstaand tref je een lijst aan van aandoeningen waarvan onderzoekers van het Amerikaanse Center for Disease Control vermoeden dat deze veroorzaakt worden door trauma. ​​

    Type 2 diabetes
    Ziekte van Crohn
    Hypertensie
    Prikkelbare darm syndroom
    Hart-en vaatziekten
    Morbide obesitas
    Artrose
    Angst en depressie
    Fibromyalgie
    Chronisch vermoeidheidssyndroom
    Chronisch pijnsyndroom
    Verslaving aan drugs, alcohol en nicotine

    Bronnen: 

    Ruismäki, M. (2021). Trauma en ouderschap (1ste ed.). Uitgeverij Mens!

    https://search.cdc.gov/search/index.html?query=trauma&dpage=1

    https://search.cdc.gov/search/index.html?query=childhood%20trauma&dpage=1#results

  10. Fawning

    Leave a Comment

    Wat is Fawning?
    Het is een beschermende staat waarin ons zenuwstelsel onbewust en automatisch prioriteit geeft aan onze veiligheid boven de authenticiteit van onze uitdrukkingen. Deze term werd voor het eerst gebruikt door Pete Walker, therapeut en auteur en heeft een link met de Polyvagaal Theorie van Stephen Porges.

    Fawning is een stressreactie die ons, wanneer we ons onveilig of bedreigd voelen, in staat stelt een “veilige en sociale” ventrale vagale toestand te imiteren. Het gebeurt wanneer het niet mogelijk is te vechten of te vluchten voor de daadwerkelijke of ingebeelde dreiging. Het wordt ook wel “people pleasen” genoemd. Immers wanneer je “vrienden” blijft of wordt ben je redelijk veilig. In deze toestand kunnen we dingen zeggen of doen die niet in overeenstemming zijn met onze ware gevoelens. maar doen we het enkel en alleen om te kunnen overleven. Vaak is dit gedrag al heel jong aangeleerd.
    We kunnen ons gedragen op een manier die vriendelijk, aangenaam of zelfs grappig is, ook al voelen we ons boos of bang. We zijn bereid onze eigen behoeften, wensen en verlangens op te geven, uit angst dat het uiten ervan ons onveiliger zou maken.
    Als het niet veilig is om te vechten of te vluchten, dan kan doen alsof je het eens bent met de bron van ‘dreiging’ een manier zijn om veiligheid te bereiken. Hoe minder bedreigend we voor een ander lijken, hoe kleiner de kans dat ze ons aanvallen of zelfs “opeten”.

    In termen van het autonome zenuwstelsel wordt aangenomen dat fawning een toestand is die zowel een hoge sympathische activering (stress) als een mate van dorsale vagale (shutdown) betrokkenheid omvat. Dat betekent dat we veel energie (adrenaline) in ons lichaam hebben, waardoor we ons op in basis groter, luider en dreigender zouden willen gedragen, maar waar de dorsale vagale immobilisatie verzwakt, zodat we ons juist kleiner, stiller en minder bedreigend gedragen.

    Volgens Dr. Porges is fawning een dissociatief proces. Volgens zijn theorie zou je in levensbedreigende situaties, waar je je niet uit kunt vechten of vluchten, moeten flauw vallen of doodliggen. Hiervoor zou je reflexmatig een shutdown van je systeem moeten genereren maar dit zou ook betekenen dat er niet voldoende zuurstof naar je hersenen kan. Dit is juist voor zoogdieren als de mens gevaarlijk. Fawing is een proces waarbij in gevaar de bloedtoevoer naar je hersenen en spierspanning naar je ledematen gehandhaaft blijft en waarbij je bewustzijn naar de achtergrond verdwijnt. In feite dissocieer je jezelf van de bedreigende omstandigheden. Porges noemt nadrukkelijk dat dit reflexen zijn en het geen bewust please gedrag betreft. Het is overlevingsgedrag waar je net als bij de andere uitingen in overlevingsgedrag weinig tot geen invloed op uit kunt oefenen.